Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

head

betekenis & definitie

I. (opper)hoofd, kop [ook v. zweer, schip]; kruin, top, spits; kap [v. wieg of rijtuig]; krop [v. sla]; gewei; hoofdeinde; voorsteven; hoofdman, leider, chef, directeur, rector [v. college]; stuk(s) [vee]; kopje: postzegel; beeldenaar [v. munt]; (hoofd)punt [v. aanklacht]; categorie, rubriek; bron, oorsprong; a head, haarpijn; two shillings a head, per persoon;the head and front of..., de hoofdzaak, de quintessens; I can make neither head nor tail of it, ik kan er geen touw aan vastknopen; head (r) or tail(s), kruis of munt; head over heels, hals over kop; gather head, zich sterker ontwikkelen, aan kracht winnen; he was given his head too freely, hij werd niet genoeg in toom gehouden; keep your head, houd u kalm, verlies 't hoofd niet; lay (their) heads together, de koppen bij elkaar steken; lose one’s head, fig de kluts kwijt raken; make head, opschieten, vooruitkomen; make head against, het hoofd bieden (aan); take the head, zich aan de spits stellen; it has turned his head, 't heeft hem het hoofd op hol gebracht; oo at the head of, aan het hoofd (de spits) van; bovenaan (nummer één) [op lijst]; stand at the head of, ook: de eerste zijn onder; zie ook: 1. poll; head foremost, voorover; from head to foot, van top tot teen; in one's head, uit het hoofd [berekenen]; he took it into his head to..., hij kreeg (haalde) het in zijn (het) hoofd (om)...; of his own head, op eigen houtje; of its own head, vanzelf; o ff his head, niet wel bij 't hoofd, gek; on that head, op dat punt, te dien aanzien; out of his own head, uit zijn (eigen) koker; over the head (s) of, 1. te hoog gaand voor; 2. over…heen, met voorbijgang van; over head and ears, tot over de oren; bring the affair to this head, 1. tot dit resultaat; 2. het zo ver laten komen; come (draw, gather) to a head, rijp worden [zweer]; fig een kritiek punt bereiken; it will go to your head, 't zal u naar ’t hoofd stijgen;

II. aan het hoofd staan van; aanvoeren; zich aan de spits (het hoofd) stellen van; de eerste zijn van (onder); sturen, wenden; aankoppen [v. spelden]; „koppen" [een voetbal]; toppen (head down) [bomen]; an article headed..., met het opschrift...; head back, head off, opvangen (aanhouden), de pas afsnijden; fig voorkomen, verhinderen [v. plan];

III. kroppen; head for (towards), koers zetten (gaan, sturen) naar, aansturen,-stevenen op.