Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Bar

betekenis & definitie

I (slag)boom, barrière, sper-, (af)sluitboom; baar, staaf, stang; reep, lat; spijl, - tralie; (maatstreep, maat; balk; balie; bar, buffet; zandbank, receptie; fig belemmering, hindernis; horizontal bar, rek(stok); parallelbar—s, brug; at the bar of world opinion, voor de rechtbank van de wereldopinie; he was admitted (called) to the bar, hij werd als advocaat toegelaten;

II met boom of barrière sluiten; traliën; uitsluiten; afsluiten, versperren; beletten, verhinderen; strepen; bar in (out), op-, buitensluiten;

III zie barring.