Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

WULP

betekenis & definitie

(Numénius arqudta). Schaarse broedvogel van de duinen van Schouwen (10-15 paar). Talrijke doortrekker, zomergast en wintergast, vooral op de slikken van de zeearmen, maar ook binnendijks op grasland en bouwland.

De regenwulp (N.phaéopus), kleiner dan de wulp, is een regelmatige doortrekker van half april tot half mei en van half juli tot in oktober, zowel op de zeearmen als binnendijks. De dunbekwulp (N. tenuiróstris) is een zeldzame dwaalgast.

< >