Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Lambertus Gerardus Cornelis LEDEBOER

betekenis & definitie

(Rotterdam 30 sept. 1808 - Benthuizen 21 okt. 1863). Theoloog.

Werd in 1838 hervormd predikant te Benthuizen en in 1841 afgezet, daar hij de gezangenbundel en de synodale reglementen van de kansel had geworpen en in zijn tuin had begraven, omdat ze volgens hem niet in de kerk thuishoorden. Even heeft hij zich aangesloten bij de afgescheiden gemeenten, maar hij trok zich terug omdat hij bezwaar had tegen het aanvragen van ‘vrijheid’ (erkenning) aan de koning. In alle opzichten was hij een gevoelsmens, uiterlijke sier en opsmuk waren hem een gruwel. Hierdoor drukte hij een speciaal stempel op zijn volgelingen, die aanvankelijk in huisgemeenten vergaderden. Meermalen werd hij beboet wegens het houden van godsdienstoefeningen met meer dan 20 personen. Wegens zijn weigering om te betalen werd hij zelfs enige malen in de gevangenis te Leiden opgesloten; eenmaal zelfs 18 maanden (van oktober 1843 tot maart 1845).

Na ca. 1850 werden de ‘Ledeboeriaanse’ gemeenten meer een kerkverband met twee classes, nl. Holland en Zeeland en met een jaarlijkse algemene vergadering. Men noemde zich Gereformeerde Gemeenten. In 1851 bevestigde ds. Ledeboer de oefenaar Pieter van → Dijke te St.-Philipsland als predikant.Na zijn overlijden splitsten de ‘Ledeboeriaanse’ gemeenten zich in twee groepen, nl. de ‘Van Dijkiaanse’ en de ‘Bakkeriaanse’ gemeenten, zo genoemd naar de voorgangers ds. P. van → Dijke en de oefenaar Daniël → Bakker te ’s-Gravenpolder. Tussen dezen waren enkele verschillen van dogmatische en persoonlijke aard ontstaan. In 1907 wist ds. Kersten de Ledeboerianen met de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis te verenigen tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

LITERATUUR

Landwehr, Ledeboer. N.H. Beversluis, Ledeboer en zijn gemeenten. Biographisch woordenboek Prot. godgeleerden.

< >