(Papaver; Z.Vl., Sch.: kankerblomme; Z.Vl.: kolleblomme; W.Th.: korenroos; Z.Vl., Z.B.: rozewied; Z.VL, Z.B., Th., W., Sch.: rooze). Plantengeslacht behorend tot de familie der papaverachtigen.
In Zeeland komen drie soorten in het wild voor.Het meest algemeen is de gewone klaproos (Papaver rhoeas). Deze soort is zeer algemeen op braakliggende grond en als akkeronkruid.
De kleine klaproos (P. dübium) lijkt sterk op de gewone klaproos, maar heeft een wat langwerpiger vruchtbeginsel. De kleine klaproos is in Zeeland minder algemeen dan de eerste soort. Men vindt haar slechts hier en daar als onkruid op lichte kleigrond.
De derde soort, de ruige klaproos (P. argemóne) is in Zeeland uitgesproken zeldzaam. Men vindt haar op slechts enkele plaatsen, bijv. op zandige enigszins ruderale dijken in Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen. Behalve bovengenoemde soorten komt ook de slaapbol of het maanzaad (P. somniferum) nog voor. Deze plant wordt in Zeeland veel geteeld voor het zaad. Zij verwildert regelmatig.
