Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

ERWTEN

betekenis & definitie

(Pisum sativum). Als uitgangsvorm van de erwt wordt Pisum elótius Beek aangenomen. Deze wilde erwt komt van India tot in het Middellandse zeegebied voor.

Pisum is een typisch geslacht uit de oudheid; zaden werden gevonden in graven uit het Stenen Tijdperk. In de vorige eeuw kenden we twee soorten ronde groene erwten: de Zeeuwse kortstro- en de kroonerwt, beide landrassen van Zeeuwse bodem. De kroonerwt verschilde van de kleine ronde groene door langer stro en grote ronde zaden. Zij werd bijna uitsluitend in Zeeland verbouwd op voor kookerwten minder geschikte gronden. Kroonerwten werden hoofdzakelijk industrieel verwerkt (spliterwten). Een eigen Zeeuwse selectie was ‘Koopman’s Deka kroonerwt’. Kroonerwten zijn thans verdwenen, het stro was te lang, de rijping te laat.Schokkererwten zijn van jonger datum, in 1882 voor het eerst vermeld als teelt; het zaad kwam uit Engeland (Marrowfat); ze nemen in Zeeland nog steeds een plaats van betekenis in.

Erwten worden vroeg, zo mogelijk in maart reeds, gezaaid en vroeg (juli, augustus) geoogst; vroeger door ze te ‘pikken’, later door maaien waarna dorsen, thans met de maaidorser op het land.

Van de oppervlakte groene erwten (drooggeoogst) lagen in 1979 in Zeeland liefst 1708 ha van de totaal in Nederland geteelde 2365 ha; van de schokkers was het aandeel nog hoger nl. 670 van de 737 ha in 1979. Conservenerwten worden eveneens op ruime schaal in het Z.W. geteeld. Het betreft hier zuivere contractteelt die, omdat de verwerkingsbedrijven meest in West Brabant of België gevestigd zijn, zich tot het oostelijk en het zuidelijk deel van Zeeland beperkt.

De teelt van andere variëteiten zoals capucijners, grauwe- of rozijnerwten en gele erwten (soeperwten) is in Zeeland zeer klein.

< >