Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BOEKWEIT

betekenis & definitie

(Fagopyntm esculéntum). Heer Joos van → Ghistele, de grote Vlaamse reiziger, smokkelde boekweit (uitvoer was streng verboden) uit Constantinopel naar Europa. Hij zou de zaden tussen de bladen van zijn gebedenboek gelegd hebben, vandaar de naam, hoewel volgens anderen de naam verband houdt met het feit dat de zaadjes op beukenootjes lijken (boekweit = beuk-tarwe).

Hij plantte ze op ‘Ter Moere’, Zuiddorpe, (± 1485) en nog vindt men in het wapen van die gemeente de boekweitbloem.Boekweitmeel werd en wordt vooral gebruikt voor brij, pap, pannekoeken e.d. De verbouw, in hoofdzaak aan de Oost Zeeuwsvlaamse grens, verdween in de loop van de 19e eeuw.