Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Antonius WALAEUS

betekenis & definitie

(Gent 3 okt. 1573-Leiden 9 juli 1639). Theoloog.

Stamde uit een familie van Gentse patriciërs, die de Reformatie was toegedaan en vóór de overgave van Gent (1594) naar Middelburg uitweek. Studeerde van 1596-1599 theologie te Leiden met een beurs van de Staten van Zeeland. Maakte daarna met Apollonius → Schotte een studiereis door Frankrijk, Zwitserland en Duitsland. Werd in 1602 te Koudekerke (W.) en in 1605 te Middelburg als predikant beroepen. Vanaf de oprichting (1611) tot 1619 naast → Gomarus, die mede door Walaeus’ toedoen naar Middelburg kwam, verbonden als leraar filosofie en Grieks aan de Illustere School. Walaeus behoorde tot de contra-remonstranten en werd in 1617 door prins Maurits om advies gevraagd inzake de godsdiensttwisten.

Tevens heeft hij, op verzoek van de Zeeuwse rechter Jacob → Schotte, Van Oldenbarnevelt in zijn laatste levensuren bijgestaan. Walaeus had namens Zeeland zitting in de Synode van Dordrecht (1618-1619) en heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, op last van die synode. In 1619 werd hij benoemd tot hoogleraar te Leiden. In 1622 richtten de Bewindhebbers van de Oostindische Compagnie het Seminarium Indicum op, ten huize van Walaeus. Hier leidde hij, tot de opheffing van het Seminarium in 1632, predikanten op voor Oost-Indië.De werken van Walaeus zijn door zijn oudste zoon Johannes verzameld en uitgegeven onder de titel Opera theologica omnia (Leiden 1643).

LITERATUUR

N.N.B.W. II. Van der Aa, Biografisch woordenboek. Nagtglas, Levensberichten.

< >