Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

MANNING, A. F

betekenis & definitie

(Princenhage 1929), historicus: studeerde geschie denis aan de Universiteit van Nijmegen, waar hij zijn doctoraal ex. deed in 1952: was leraar geschiedenis en Nederlands in Rotterdam (1952-53). conrector aan het Zwijsencollege te Veghel (195361) en werd toen benoemd tot hoogleraar in de geschiedenis na 1870 aan de K.U te Nijmegen, waar hij ook voorz. van het kath. documentatiecentrum werd. Manning was voorz. bestuur Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, voorz.

Stichting voor Historisch Onderzoek, bestuurslid Org. v. Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek en dekaan faculteit letteren KU te Nijmegen. Werk: De betekenis van CRA van Bommel voor Nederland (1956), Op zoek naar het alledaagse vaderland (1973), Onze jaren 1945-1970 (1974). Documenten buitenlandse politiek van Nederland 1940-1945 (samen met C. Kersten, i.o.v. min. O. en W.).Manning ontving de onderscheiding: Fellow of the Royal Historical Society (Engeland).