(eind 15de-begin 16de eeuw), rechtsgeleerde en inquisiteur, werd na zijn rechtenstudie raadsheer aan het hof van Brabant. Op 23 april 1522 stelde Karei V hem aan het hoofd van de wereldlijke inquisitie, op 1 juni 1523 benoemde paus Adrianus VI hem, hoewel leek, tot algemeen pauselijk inquisiteur in de Nederlanden.
Tijdens zijn verblijf in Gorinchem kwam hij door zijn wederrechtelijk optreden in conflict met de Staten van Holland en werd hij in 1524 uit zijn ambt ontzet.