Orde Apodiformes Gierzwaluwen Familie: Apodidae Gierzwaluwen Onderfamilies: Chaeturinae Stekelstaartgierzwaluwen (Chaetura, Collocalia, Cypseloides, Hirundapus, Streptoprocnè), Apodinae Echte gierzwaluwen (Aeronautus, Apus, Cypsiurus)
Familie: Hemiprocnidae Boomgierzwaluwen (Hemiprocné)
Als we op de wetenschappelijke naam van de gierzwaluwen afgaan, zouden we moeten geloven dat ze geen poten hebben. Dit is niet waar, maar wel zijn de poten zeer klein en ongeschikt om mee te lopen of te staan. Ze hebben in vergelijking met andere vogels naar verhouding de langste vleugels, voor zover het het handgedeelte betreft. Het armgedeelte is daarentegen zeer kort. Met deze vleugels zijn ze in staat zo behendig en snel te vliegen als geen andere vogel. Ze halen snelheden van 150 km per uur, sommige soorten bereiken zelfs 300 km per uur.
Ze brengen vrijwel de hele dag in de lucht door, waar ze op kleine insekten jagen. Ze paren ook in de lucht, verzamelen er rondwaaiend nestmateriaal en kunnen zelfs hoog in de lucht op luchtstromingen in glijvlucht slapen. De stekelstaartgierzwaluwen vormen een aparte onderfamilie. Zij hebben verlengde schachten aan de staartpennen, zodat deze van puntjes voorzien zijn, waarop de vogels steunen, als ze vertikaal tegen muren en wanden hangen. Ze komen voor in alle warme delen van de aarde, behalve Australië. Hun slagpennen zijn onderling stevig verbonden door haakjes, als een ritssluiting, hetgeen noodzakelijk is om de hoogste vliegprestaties te kunnen bereiken.
De reuzengierzwaluw en de witkraaggierzwaluw behoren tot de snelste soorten. De schoorsteengierzwaluw is van de gewoonte om in holle bomen te broeden, zoals al zijn verwanten nog doen, overgegaan op het broeden in gebouwen. Enkele Braziliaanse soorten broeden tegen rotswanden achter watervallen. Bij de zwarte-gierzwaluw zijn de stekelpuntjes aan de staart nauwelijks te zien. De salanganen maken de bekendste eetbare vogelnestjes. Deze bestaan uit een snel verhardende speekselmassa, waartoe de vogels in de broedtijd sterk gezwollen klieren ontwikkelen.
De nestjes zitten in vaak enorme kolonies tegen de wanden van grotten; ze zijn komvormig en de hoornige substantie bevat vaak plantendelen. De nestjes worden voor de handel door verzamelaars regelmatig van de wanden gestoten en gelden als delicatesse in de soep. Van de echte-gierzwaluwen geldt als standaardvoorbeeld de bij ons in de zomer in alle steden talrijk aanwezige gierzwaluw, met zijn bekende sikkelvormige vliegbeeld en zijn gierende roep. Periodes van slecht weer kan hij in een lethargische toestand overleven en lage-drukgebieden kan hij in een razendsnelle vlucht ontwijken.