Onderfamilie’s: Boinae – Echte boa’s (Boa, Corallus, Eunectes), Eycinae – Zandboa’s (Eryx, Lychanuraa)
De in de onderfamilie Boinae samengevatte echte-boa’s komen uit de nieuwe wereld. Zij houden in Amerika gelijksoortige nissen in het milieu bezet als in de oude wereld de pythons, de boa’s zijn echter levendbarend. De Zuidamerikaanse afgodslang kan als de bekendste reuzenslang gelden, hij is echter lang niet de grootste. Om het lengterecord strijden netpython en de anaconda. De 8 meter lange anaconda’s konden werkelijk gemeten worden, maar er worden in Zuid-Amerika veel verhalen verteld van slangen, die meer dan 10 meter lang zouden zijn. Men is er niet in geslaagd een bevestiging van zo’n opgave te krijgen.
De anaconda leeft in het water der Amazonerivieren in de onderstromingwouden. Daar vindt hij ook zijn voedsel; bij jonge anaconda’s bestaat dat uit vissen en kikkers, oudere dieren eten voornamelijk zoogdieren tot de grootte van een waterzwijn. De buit wordt gepakt, omstrengeld, in het water getrokken en gewurgd of verdronken. Het anaconda-wijfje brengt naar haar grootte 4 tot 40 zelfstandige jongen ter wereld.
De hondskopboa is een boombewoner, die voornamelijk op vogels jaagt. Aangepast aan dit soort voedsel heeft hij bijzonder lange tanden, die de eenmaal gegrepen buit goed vasthouden.
De kleinogige, gravende en korte reuzenslangen uit Amerika en de oude wereld worden als zandboa’s in een eigen onderfamilie geplaatst. Van de Amerikaanse soorten is de driestreepboa, uit de droge gebieden van Californie afgebeeld, van de soorten uit de oude wereld de indische-zandslang. De zandslangen houden zich in de bovenste grondlagen verborgen, waar zij op hun prooi loeren, meestal zo, dat de neus en ogen net boven het zand uitsteken. Loopt een muis aan de goed gecamoufleerde slang voorbij, dan stoot hij bliksemsnel toe, pakt de buit en omstrengelt hem met enkele windingen van het lichaam. Ook de zandboa’s zijn over het algemeen levendbarend.
