In 1931 het eerst in Nederland waargenomen. In 1932 verspreidde ze zich ook sterk in Frl.
Hier een aantal jaren zeer talrijk. Bezorgde de binnenvissers veel last, omdat ze in groot aantal in de fuiken kwam.
Tijdverlies en beschadiging van het vistuig waren het gevolg. Geleidelijk is de plaag in het noorden verdwenen, maar af en toe worden nog enkele exemplaren gevangen, meest in het IJselmeer.Zie: L. F. Kamps, De Chinese W. in Ned. (Groningen 1937).