De verspreiding van de complexen land, geschikt voor bouwland, finnen, mieden, over het dorpsgebied, hangt samen met grondaard, hoogte en ligging.
Bij doorgaande plaatsen was de V. het eenvoudigst, al hadden deze vaak afgelegen miedvelden nodig tot aanvulling van de hooivoorraad. Als het dorpsgebied in duidelijk onderscheiden complexen lag, was de V. ingewikkeld. Daardoor had de V. invloed op het dorpstype (zie Dorp), de bedrijfsvormen, de mate van boerenorganisatie en dorpsgemeenschap en wrsch. ook op bepaalde kanten van het volkskarakter. Hoe duidelijker de dorpsgrond in complexen lag, hoe strakker het verdelingssysteem (zie Hoevenstelsel) en de blijvende organisatie, zie Marke, Verkaveling.