Harlings r.k. koopmansgeslacht, waarvan in de 18de eeuw enige leden geref. werden. Tjaard Nicolaas S. (1741-1820) komt in de magistraat van Lwd.
Zijn nazaten spelen daar in de 19de eeuw een grote rol in het culturele leven.Zie: Ned. Patr. xvii (1927), 313 e.v.; N.B.W., passim.
—, Gerard Tjaard Nicolaas, drukker-uitgever (Lwd.
1.6.1804-13.5.1884). Schafte de eerste ijzeren drukpers van Frl. aan. Lid van ‘Constanter’.
Gaf eerst veel letterkunde uit (o.a. van Bilderdijk, Van der Palm, Borger, Tollens), later ook natuurkundige werken. Bestuurslid, later erelid van de Ver. ter bevordering van de belangen des boekhandels. Zie: Levensber. Letterk. (1886), 103-168.
—, Rinse Willem Hugo (Hugo), boekhandelaar (Lwd.
7.12.1834-Wageningen 20.1.1911). Zoon van T. N. S., die hij 1860 in de zaak aan de Kelders op volgde (tot 1884). Gaf o.a. Kuypers Gemeente-atlas en Frl. en de Friezen (1877) uit.
Zie: Ned. Patr. xvii (1927), 322.
—, Willem Hendrik (Lwd. 3.8.1790-Amsterdam 17.9. 1872). Tot 1840 zakenman te Lwd., daarna te Amsterdam.
Geboren filantroop. Werkzaam lid van ’ t Nut, deed veel voor de gevangenen, richtte mee het Ned. Gen. tot zedelijke verbetering der gevangenen op (1823) en ook Ned. Mettray (1851).
Zie: Hand. Mij. Lett. (1873).