Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

STINSFLORA

betekenis & definitie

Planten, niet tot de inheemse Fr. flora behorend, maar alleen aangetroffen bij voormalige stinsen, oude boerderijen, op kerkhoven, in tuinen van oude pastorieën.

Hoewel men ook buiten Frl. op zulke plaatsen een dergelijke flora wel aantreft (Fraeylamaborg bij Slochteren, kasteelbossen in de Betuwe), valt het aantal vindplaatsen en soorten in Frl. op. De naam ‘stinsplanten’ is wrsch. door J. Botke voor het eerst gebruikt. Zeker is, dat ze hier door menselijke bemiddeling zijn terechtgekomen.

Men heeft gedacht dat deze planten zouden zijn ingevoerd als geneeskrachtige kruiden. Voor enkele kan dit waar zijn, voor andere (bijv. wilde tulp) zeker niet. Ook de veronderstelling dat de S. door kruisvaarders meegebracht of restant van kloostertuinen zou zijn, moet worden verworpen. Vrij zeker zijn sommige soorten aangeplant om in het vroege voorjaar bloeiende planten rond de stins te hebben, of als herinnering aan de zuidelijke omgeving, waar sommige stinsbewoners geboren waren.

De bekendste en rijkste vindplaatsen zijn Martenastate te Kornjum, waar nagenoeg alle soorten voorkomen, Dekemastate te Jelsum en Jongemastate te Rauwerd. Van iets minder betekenis: Epemastate te Ysbrechtum, Harstastate te Hogebeintum, Aylvastate te Ternaard, kerkhof (voormalig Tjaerdastate) te Rinsumageest, Schierstins te Veenwouden. Dan zijn er plaatsen, vooral op de klei, waar een of enkele soorten voorkomen, soms massaal.

De meest algemene stinsplant is de helmbloem. Deze treft men haast op elke vindplaats aan. Op de klei is ook de wilde tulp algemeen, bijzonder rijk op Aylvastate. Een andere fraaie soort is het Haarlems klokkenspel, de gevulde vorm van de knol-steenbreek. Het komt in fraaie begroeiing voor te Veenwouden (Schierstins), Oudkerk (Klinze), Hogebeintum (Harsta). Holwortel vrij vaak op klei.

Longenkruid en sleutelbloem treft men op enkele plaatsen aan. Mogelijk kwamen deze soorten op meer plaatsen voor, wat ook geldt voor de winterakoniet (Ayttastate bij Swichum en Jongemastate). Vrij veel vindt men weer de gele anemoon; daslook vertoont een massale vegetatie o.a. op Dekemastate en in de pastorie tuin te Oudkerk. Massaal groeien ook de krokussen op Èpemastate te Ysbrechtum, die hier stellig tot de S. gerekend mogen worden.

Zie: De Lev. Nat. (1935), nrs. 6 en 7.

< >