(van Latijn pietas, vroomheid). Kerkelijkgodsdienstige stroming, die in 17de en 18de eeuw ook het Fr. calvinisme beroerde als reactie op dorre leerstelligheid en slappe zeden.
P. wilde het geloof beleven met hart, mond en daad. Afzondering uit de wereld in kleine groepen (gezelschappen, conventikels) was het gevolg. In Frl. invloed van de a Brakels, van vertaalde geschriften van Engelse puriteinen, van de labadisten (ook buiten Wieuwerd). De ‘fijnen’, de kringen om de oefenaars en later het Fr. Réveil leven uit het P. In de 18de eeuw hebben Zinzendorf en de hernhutters via Maria Louise in Frl. gewerkt.
Zie: S. D. v. Veen, Hist. Studiën en Schetsen (Groningen 1905); idem, Voor Tweehonderd Jaren (Utrecht 21905); W. Goeters, Die Vorbereitung des Pietismus... (Leipzig 1911).