Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ONTGINNINGSZANDGRONDEN

betekenis & definitie

Zandgronden die door de mens in cultuur zijn genomen. Men onderscheidt:

a. Oude O., ook wel ‘oude bouwlanden’ genoemd.

Dit zijn de gronden om de oude woonkernen, waarvan het profiel door eeuwenlange bemesting uit de potstallen ca. 35 cm is opgehoogd. Ze zijn gekenmerkt door een zwarte, humeuze bovengrond op een meestal ongestoord vegetatieprofiel. Perceelscheiding soms nog door zgn. ‘wildwallen’ (kunstmatige zandruggetjesmet dichte houtbegroeiing). Is de bovengrond van 70-80 cm dik, dan spreekt men van essen (Tronde, Oosterwolde). Essen zijn meest hoog gelegen en rond van vorm, terwijl de oude bouwlanden soms zelfs op laaggelegen veen voorkomen. De oude ontginningen strekten zich meestal uit van de lijkweg (lykwei) naar weerszijden tot de buitenweg (bûtewei). Tussen twee nederzettingen vaak een scherpe grens in de oude bouwlanden (bijv. tussen Ureterp en Siegerswoude).

b. Jonge O. Ontstaan door het bestaande profiel oppervlakkig te bewerken met de schop of met de ploeg.

Het oorspronkelijke podzolprofiel is hierdoor ‘onthoofd’. Deze methode is sterk gebonden aan de opkomst van de kunstmest. Daardoor was de zandboer niet meer afhankelijk van zijn veestapel als mestleverancier. Deze jongere 0. dateren van na ca. 1900. Het humeuze dek is 30 à. 35 cm dik.

c. Moderne ontginningen uit de laatste decennia.

Deze worden getypeerd door diepe grondbewerking van 60-80 cm; daarbij worden storende lagen weggewerkt, en (voor de landbouw) nuttige egalisaties uitgevoerd. Werkverruimingsobject en middel tot uitbreiding van landbouwareaal.

< >