Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

KOEGANG

betekenis & definitie

(schar, hoofd, grazing, koeweide, koegras). Recht om in een meenschar of particulier weiland gedurende een (half) jaar een koe te laten weiden, vandaar aandeel in een meenschar of weiland, ten slotte ook oppervlaktemaat van wisselende grootte, afhankelijk van de kwaliteit van het weiland (i, 2 of 3 pondemaat of 0,44-1,1 ha), zie Koegras.

Zie: D. J. Cuipers, De gemeene dorpsgronden van Oostergo (Den Haag 1949), 35, 37.