(Fr.: skar, sker), a. eigendomsaandeel in wei- of hooiland; b. gebruiksaandeel in een meenschar of een particuliere finne, nl. het recht om er een koe in te scharen gedurende het weideseizoen; c. landmaat voor weiland als zodanig synoniem van koegras (in de Zuidwesthoek: hoofd) - en voor hooiland (ca. anderhalve pondemaat). Het woord S. in vele Fr. land- en veldnamen.
Zie: J. Winkler, Fr. Naamlijst (1898), 352; Moerman, 196-197.