Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

SCHAR

betekenis & definitie

(Fr.: skar, sker), a. eigendomsaandeel in wei- of hooiland; b. gebruiksaandeel in een meenschar of een particuliere finne, nl. het recht om er een koe in te scharen gedurende het weideseizoen; c. landmaat voor weiland als zodanig synoniem van koegras (in de Zuidwesthoek: hoofd) - en voor hooiland (ca. anderhalve pondemaat). Het woord S. in vele Fr. land- en veldnamen.

Zie: J. Winkler, Fr. Naamlijst (1898), 352; Moerman, 196-197.