Wat is de betekenis van Koegang?

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

KOEGANG

(schar, hoofd, grazing, koeweide, koegras). Recht om in een meenschar of particulier weiland gedurende een (half) jaar een koe te laten weiden, vandaar aandeel in een meenschar of weiland, ten slotte ook oppervlaktemaat van wisselende grootte, afhankelijk van de kwaliteit van het weiland (i, 2 of 3 pondemaat of 0,44-1,1 ha), zie Koegras. Zie: D. J...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Koegang

m. (-en), 1. oude gewestelijke vlaktemaat (bijna 74 a); eig. een stuk land, waarop een koe in één zomer genoeg gras voor haar voedsel vindt; 2. klauwengang; 3. (gew.) ruimte achter de koeien op stal.

Gerelateerde zoekopdrachten