priester (Brussel 1634-Lwd. 3. 7. 1699). Eerste seculiere pastoor in Hemelum (1658), verplaatst naar Bovenkarspel (1659), pastoor van St.-Vitus te Lwd. en aartspriester (1674).
Beleefde daar de vervolging (1685-87) en de eerste moeilijkheden met de jansenisten. F. schreef o.a. een leven van St.-Vitus (Amsterdam 1687).Zie: A.A.U. LXXII (1953), 53-60; N.B.W. III, 410.