Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

DRUSIUS, Johannes

betekenis & definitie

(Joh. van den Driessche), hebraïcus (Oudenaarde 28.6.1550-Franeker 12.2. 1616). Uit een herv. vader geboren kreeg hij zijn opleiding te Londen, werd hoogl. in de oosterse talen te Oxford (1572-76), Leiden (1577-85) en Franeker (1585-1616).

Een der beroemdste hebraïci van zijn tijd. D. schreef veel en liet vele handschriften na.

Misschien geestverwant van Arminius, kreeg ruzie met S. Lubbertus.

Tot de bijbelvertaling werd hij niet geroepen. -» Hogeschool.Zie: Boeles I, 2de dl., 46-52 ;N.B.W.l, 753-757; B.W.P.G. II, 620-629.

< >