Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

DEKZAND

betekenis & definitie

Zand dat door de wind in de laatste of Weichsel-(Würm-)ijstijd is afgezet. Te onderscheiden zijn het fijnere en leemhoudende oude D. en het grovere, niet of weinig leemhoudende jonge D.

Dit oudere D. is wrsch. samen met sneeuw afgezet (niveo-eolische afzettingen) als een dek en niet in de vorm van duinen. De grens tussen twee typen D. wordt in de ruggen gevormd door een opvallende bleekwitte laag met houtskoolbrokjes erin.

Dit is de zgn. ‘laag van Usselo’. In vlakkere delen is de grenslaag vaak sterk lemig, fijnzandig en 10 k 15 cm dik.

Het D. komt in Frl. het meest aan de opp. in de Wouden en Gaasterland. Het D.-landschap in Frl. kenmerkt zich door een zwak golvend karakter met soms vrij lange smalle ruggen, bijv. de ‘Halen’ in de Dokkumer wouden.

Deze ruggen lopen vaak parallel met de riviertjes.Zie: Boor en Spade VII en ix.