Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BANK

betekenis & definitie

Het B.-bedrijf in Frl. was vroeger sterk verbonden met het regionaal-economische leven. Ca. 1900 waren de B.en nog betrekkelijk klein.

De meeste hadden zich ontwikkeld als nevenbedrijf van fabriek of groothandel, waarbij de reputatie die de eigenaar genoot van de grootste betekenis was. Voor W.O.

I waren ruim 15 van dergelijke bedrijven in Frl. werkzaam. Hun sterkte lag in de kennis van de plaatselijke verhoudingen en de reputatie van de eigenaar, hun zwakheid in de vrij beperkte financiële basis en soms ook in onvoldoende ervaring en te geringe kennis van de risico’s aan het bankiersbedrijf verbonden.

Tegenslagen zijn het Fr. B.-wezen dan ook niet bespaard gebleven.In en na W.O. I kwam er concentratie. Eerst vestigde de Rotterdamse B., daarna ook de Amsterdamse B. filialen in Frl., terwijl beide vele provinciale bedrijven overnamen. Ook een concentratie van B.en uit de prov., de N. V. Friese B., ging ten slotte over naar de Amsterdamse B.

Van de vroegere plaatselijke B.en is op het ogenblik alleen Kingma’s B. N.V. overgebleven. Naast de boerenleenbanken is de Coöperatieve Zuivelbank voor Frl. typerend.

Na W.O. II nam het B.-wezen ook in Frl. een hoge vlucht. Het aantal rekeninghouders en transacties nam sterk toe. Lwd. werd het financieel centrum voor Frl.