Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Zaanse tuinen

betekenis & definitie

De toenemende bebouwing, vooral langs de Zaan, maakte dat er in de 17e eeuw steeds minder ruimte voor tuinaanleg overbleef. De erven voor en achter de huizen waren over het algemeen niet groot.

Onbebouwde kavels aan de paden werden gebruikt als weiland, bleekveldjes en boomgaarden. Bij de grotere en duurdere huizen werden echter, voorzover er ruimte was, vooral in de 18e en 19e eeuw fraaie tuinen aangelegd. Wanneer dit (bij ‘inverdan’ staande huizen) een voortuin betrof, werd deze door een hek van houten latten van de openbare weg gescheiden. In de 19e eeuw kwamen smeedijzeren hekken in gebruik. In een aantal gevallen waren eigenaars van koopmanshuizen in het bezit van een ‘ven’ over de wegsloot, waarop zij een →overtuin lieten inrichten. Waren deze overtuinen groot en beplant met bomen of een boomgaard, dan sprak men al gauw van een ‘bos’.

De toegang werd soms gemarkeerd door een ‘typisch Zaanse’ tuinpoort, vaak met een →faam. Deze overtuinen zijn, met uitzondering van de →Beeldentuin te Zaandijk, inmiddels door bebouwing verdwenen, maar er wordt door namen als Bosjesstraat, Boomgaardspad, Tuinstraat en Bredenhofstraat nog aan herinnerd.De inrichting van de tuinen was vrijwel steeds klassiek, naar de gewoonte van de tijd waarin ze werden aangelegd, met lage geschoren heggen in geometrische figuren.

Zie ook: →Siertuinen.

< >