Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Tuinbouw

betekenis & definitie

Het bedrijf van het telen van consumptiegewassen, zoals groenten en fruit. Meestal wordt ook het kweken van bloemen hiertoe gerekend, terwijl het onderhoud van siertuinen bij niet-tuinbouwers eveneens tot de tuinbouw behoort.

Van de totale oppervlakte cultuurgrond in Nederland (ongeveer 2 miljoen hectare) wordt door de tuinbouw circa zes procent ingenomen. De intensieve tuinbouwproduktie zorgt voor een belangrijke bijdrage aan de export. De Zaanstreek is geen tuinbouwgebied, de grond is daartoe ongeschikt. Slechts de teelt van bloemen onder glas wordt, met name in Assendelft, door enkele bedrijven uitgeoefend, zie Corn. ➝ Bak bv en K. ➝ Schoone Orchideeën bv. Betreft dit kaskwekerijen, de teelt ‘op de koude grond’ is vrijwel te verwaarlozen. Wel zijn de tegenwoordige tuincentra als leveranciers van planten, heesters, bomen en allerlei tuinbenodigdheden aan particulieren van belang. Zij kwamen na de groei van de ‘doehetzelf-markt’ voor tuiniers tot ontwikkeling, als vervolg op de vroegere tuinmansbedrijven of tuinderijen.

Er zijn verschillende kleine tuincentra in de streek gevestigd, elk met enkele personeelsleden. Daarvan groeide het bedrijf der Gebr. ➝ Koelemeijer uit tot een landelijk bekend centrum, door de kassen en modeltuinen die in de jaren ’80 als dependance van de Wormerse hoofdvestiging in de Beemster zijn gerealiseerd.