Naast de vorming van een eigen woorden- en uitdrukkingenschat werd het Zaans gekenmerkt door een over het algemeen traag spreektempo, met lang aangehouden vocalen en mede daardoor door een eigen ‘taalmelodie’. De spreektaal werd ‘zangerig’ genoemd tengevolge van een niet in woorden weer te geven melodieuze draaiing aan het eind van de (vooral vragende) zin.
Boekenoogen inventariseerde de gebezigde klanken voorzover die afweken van het ABN en vermeldde voorts zeer volledig de taalkundige bijzonderheden van de Zaanse spreektaal. Zo wees hij bijvoorbeeld op het weglaten van de aanvangs-g in verleden deelwoorden (men zei dus ‘eleefd’ in plaats van ‘geleefd’ enz.), op de schikking van hulpwerkwoorden (men zei bijvoorbeeld ‘dat had ik doen wulle’ i.p.v. ‘dat had ik willen doen’ enz.) en op de verkorting van woorden die eindigen op ‘-de’ (zoals armoede, blijde en lade, in het ABN verkort tot armoe, blij en la, maar in het Zaans tot armoed, blaid en laad). Dit zijn slechts enkele voorbeelden, Boekenoogen wijdde aan de eigenaardigheden van de Zaanse volkstaal niet minder dan 185 paragrafen!Het huidige taalgebruik in de Zaanstreek Als beweerd wordt dat in de Zaanstreek thans algemeen beschaafd Nederlands wordt gesproken, dan is dat een onjuiste generalisatie. Negentig jaar geleden signaleerde Boekenoogen echter al de snelle terugdringing van het tot dan toe vrijwel algemeen gesproken Zaans; sindsdien is dit proces vrijwel voltooid. Toch zijn er ten opzichte van het ABN (algemeen beschaafd Nederlands) hier en daar nog enkele restverschijnselen van de vroegere streektaal hoorbaar: de ‘ij’ (‘ei’) wordt soms min of meer nog als ‘ai’ uitgesproken en de ‘ui’ klinkt nog wel eens als ‘eu’, een enkele maal zelfs nog als de oorspronkelijke ‘oi’ of ‘ooi’. Voorts hoort men nog enigszins ‘het Zaanse zangertje’, de al genoemde melodieuze draaiing aan het einde van de zin. Ook komt, zoals elders in Noord-Holland, de uitspraak ‘sk’ voor ‘sch’ nog af en toe voor (dus: skip, skool, skots en skeef enz.). Andere soms nog hoorbare overblijfselen van het vroegere dialect zijn de achter in de mond gevormde en daardoor enigszins dikke T en een neiging de toonloze ‘e’ in bijvoorbeeld meervoudsvormen met verwaarlozing van de slot-n uit te spreken als een ‘i’ (zoals in ‘inkt’); men hoort dus ongeveer Topi’, ‘mensi’, ‘zwemmi’ enzovoort.
Samenvattend kan worden gesteld dat de autochtone Zaanse bevolking thans een weinig opmerkelijke tongval heeft, die de elders in westelijk Nederland gebezigde uitspraak steeds dichter benadert. Het is jammer dat de rijke streekwoordenschat en de vele kernachtige uitdrukkingen tijdens het snelle veranderingsproces in onbruik raakten; juist deze elementen in het Zaanse taalgebruik maakten het verleden en wellicht zelfs de mentaliteit van de streekbewoners hoorbaar. De door Boekenoogen vermelde 19e-eeuwse verschillen in dialect tussen de afzonderlijke Zaandorpen (hij noemde onder meer een verschil in spreektempo) zijn intussen geheel verdwenen. In Oostzaan bleef echter nog een sterk door het Waterlands beïnvloed klankgebruik gehandhaafd (‘ao’ voor ‘aa’, ‘e’ voor de zachte ‘a’ bijvoorbeeld), waarmee een van oudsher bestaand verschil met het door Boekenoogen beschreven Zaans gecontinueerd wordt.
Slotopmerkingen Hoewel in akten en andere overgeleverde officiële stukken, alsmede in vroegere brieven en dagboeken wel sporen van het Zaanse dialect zijn te vinden (Boekenoogen heeft daarvan vele voorbeelden verzameld) moet gesteld worden dat het Zaans zich beperkte tot de gesproken taal. Verdienstelijke pogingen tot het schriftelijk vastleggen ervan zijn gedaan door G. →Pekelharing, P. →Boorsma, T. Stelder (‘Hain de Molenaar’), ‘Saime’ →Kooijman, W. →Smit (in het toneelstukje ‘Theetaid in de Haremakerai’) en anderen. Vermelding verdient tenslotte het zgn. ‘fabrikanten-Zaans’. De kooplieden en fabrikanten waren van huis uit dialect-sprekers, maar werden elders om hun afwijkende tongval en trage spreektrant gekritiseerd. Zij trachtten hun spreektaal aan te passen, maar slaagden daarin slechts ten dele.
Dientengevolge ontstond een door een kleine groep gebezigd 'dialect in het dialect’ met als opvallendste kenmerk een snellere, bijna aan het muzikale begrip staccato herinnerende spreekwijze, het laatste doordat zij de dialectische rekking van vocalen en de zangerige draaiingen aan het einde der zinnen trachtten te vermijden. Het is aardig te vermelden dat zij bijvoorbeeld ook probeerden de Zaanse oi-klank als de ‘ui’ uit het ABN te doen klinken, maar daarin faalden: in het fabrikanten-Zaans klonk de ‘ui’ als ‘eu’. Eerder is opgemerkt dat een aantal Zaans-sprekenden ook nu nog deze eu-uitspraak volgt, als tussenvorm van de oorspronkelijke ‘oi’ en de van ABN-sprekers gevergde ‘ui’. Bovendien mag vermoed worden dat de Zaanse fabrikanten in hun ijver zo min mogelijk Zaans te spreken de valkuil van de zogenaamde hypercorrectie niet ontliepen. Ook thans kan men de van origine Zaans sprekende streekbewoners nog ‘bioschoop’ en ‘Heemscherk’ horen zeggen. Klaas Woudt Literatuur: dr.
G.J. Boekenoogen en K. Woudt, De Zaanse Volkstaal. Bijdrage tot de kennis der woordenschat in Noord-Holland, herdruk, Zaandijk 1971: Klaas Woudt, Deer hoor ik je. Gedachten over de Zaanse streektaal, Wormerveer 1984.