Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Migratie

betekenis & definitie

In ruime betekenis elke verandering van woonplaats. In engere en meer gebruikelijke zin wordt er het wegtrekken van bevolkingsgroepen en soms zelfs de hele bevolking mee bedoeld.

De redenen van migratie kunnen zeer verschillend zijn. In de geschiedenis zijn vrijwel altijd en overal ter wereld (delen van) bevolkingen weggetrokken, omdat de bodem te weinig opbracht of uit andere economische noodzaak, wegens politieke vervolging (zelfs gedwongen emigratie kwam en komt voor), door natuurrampen zoals overstromingen, aardbevingen et cetera.

Ook de Zaanstreek is meermalen geconfronteerd geweest met migratie. Zo trok al in de derde eeuw na Chr. de toen aanwezige, schaarse, bevolking uit de streek weg. toen een rijzing van de zeespiegel verdere bewoning van het onbedijkte land onmogelijk maakte. In de late middeleeuwen leidde de extensiviteit van de landbouw (relatief grote oppervlakten met relatief kleine opbrengsten ertoe dat voortdurend boerenzoons moesten wegtrekken omdat de grond te weinig opbracht voor alle gezinsleden. In de ’Spaanse tijdin het bijzonder de jaren 1572-'76 werden verschillende Zaandorpen een of meer malen verwoest, waarbij de bevolking genoodzaakt was te vluchten. Van de 17e eeuw af emigreerden met regelmaat kleine groepen Zaanse vaklieden. Dit betrof bijvoorbeeld zeildoekwevers, papiermakers, pelders. scheepmakers, molenmakers enzovoort. die zich op verzoek in bijvoorbeeld Rusland, Zweden en Ierland vestigden.

In de 19e eeuw is een aantal Zaankanters duurzaam naar Zuid- en vooral Noord-Amerika getrokken. Evenals elders besloot na de Tweede Wereldoorlog ook een flink aantal Zaankanters te emigreren naar Canada, Australië en andere staten met een gebrek aan arbeidskrachten.

Betreffen de voorgaande voorbeelden het wegtrekken van inwoners uit de Zaanstreek, ook het omgekeerde kwam voor. Na de 16e eeuw zijn herhaaldelijk kleine of grotere groepen naar dit relatief welvarende gebied gekomen, meestal uit economische motieven. Er kan gewezen worden op de eerste 17e-eeuwse ‘gastarbeiders’, Basken en Denen (Jutten), die ten dele de Zaanse walvisvaarders bemanden. In de 18e en 19e eeuw hebben zich vrij veel Scandinavische en Duitse migranten overwegend Lutheranen, de laatsten merkwaardigerwijs vooral uit het kleine dorp Menslage, 60 km oostelijk van Enschede gevestigd. Waarschijnlijk als een laat gevolg van door de Contra-reformatie aangewakkerde tegenstellingen (het Lutherse Menslage had een katholieke omgeving) kwam deze opmerkelijke trek op gang (zie de margetekst). Om geheel andere redenen kwamen relatief veel Fransen en Franstalige Belgen naar de Zaanstreek (18e en 19e eeuw).

Zij waren vakbekwame steenhouwers en konden in onze molenrijke omgeving goed betaald werk krijgen bij het onderhoud aan en de vervanging van molenstenen. Tenslotte is de nog vrij recente immigratie van zowel Antillianen als Surinamers en van Turkse en Marokkaanse arbeiders doorgaans na een aantal jaren gevolgd door hun gezinnen het vermelden waard. Afgezien van buitenlandse migranten zijn door de eeuwen heen ook Nederlanders in vrij groten getale naar de Zaanstreek gekomen. Zij kwamen uit alle gewesten en steden, onder hen waren verhoudingsgewijs veel Friezen, Westfriezen en Amsterdammers.

< >