Gron.: Winschoot.
1. Gemeente in Oost-Groningen op het raakpunt van de streken Oldambt, Veenkoloniën en Westerwolde ter weerszijden van het Winschoterdiep; opp. 21,77 km2 met 18.766 inwoners (1998). Behalve de hoofdplaats Winschoten behoren hiertoe ook de buurtschap Oostereinde, het met Winschoten vergroeide St. Vitusholt, het lintdorp Zuiderveen in de streek Zuiderveen, voorts de Bovenstreek en gedeeltelijk de buurt Winschoterhoogebrug.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 was de uitslag PVDA 40,6%, CDA 16,9%, VVD 15,1%, Groenlinks 12,3%, SP 7,6%, D66 4,9% en AOV/U55+ 2,6%. De zeventien raadszetels werden als volgt verdeeld: PVDA zeven, CDA drie, VVD drie, Groenlinks twee, SP één en D66 één. Het gemeentebestuur zetelt te Winschoten.
De kleine gemeente Winschoten ligt in het hart van Oost-Groningen aan het Winschoterdiep, de spoorlijn Groningen-Nieuweschans (met station) en de rijksweg A7, allen lopend tussen de stad Groningen en de Duitse grens, verder heeft Winschoten goede verbindingen met Delfzijl (N362), Oude Pekela en Stadskanaal (N367 en N366) en Ter Apel via de hoofdweg door Westerwolde.
2. Hoofdplaats van de gemeente Winschoten, officieus tevens van Oost-Groningen (Oldambt, Westerwolde en een gedeelte van de Veenkoloniën), gelegen aan het Winschoterdiep, de spoorweg Groningen-Nieuweschans (met station) en de rijksweg A7; voorts goede verbindingen met Delfzijl, Stadskanaal en Westerwolde. Aan de oostkant liggen Winschoterhoogebrug en Winschoterzijl grotendeels resp. geheel in de gemeente Bellingwedde ten O. van de Pekel-Aa, die de oostgrens van de gemeente vormt. In het gebied Noorderwuppen staan het Winschoterdiep, zijn zijtak Rensel en de Pekel-Aa met elkaar in verbinding (Renselverlaat).
Onstaan als handelsnederzetting werd Winschoten tijdens de Tachtigjarige Oorlog vanwege zijn strategische ligging een vesting. Deze diende tevens als aanvoerplaats, stapelplaats en magazijn van waaruit versterkingen zoals Nieuweschans, Booneschans, Oudeschans en Bourtange werden bevoorraad. Tijdens het rampjaar 1672 werd er in en rond Winschoten nog gevochten; daarna werd de vesting niet meer opgenomen in de verdedigingslinie langs de oostgrens. In de loop van de 18de eeuw werden de wallen afgegraven en de overige vestingwerken geslecht. Winschoten bleef handelsplaats en werd bovendien in de Bataafs-Franse Tijd een centrum van bestuur. In 1825 onder het bewind van Koning Willem I ontving Winschoten de erkenning van stad.
De aan St.-Vitus gewijde hervormde kerk is omstreeks 1275 gebouwd. Het is een langgerekt eenbeukig romano-gotisch bouwwerk met rechtgesloten koor en vrijstaande toren. Bij de ingrijpende restauratie in 1905-07 door C.H. Peters is in belangrijke mate reconstructie nagestreefd: de westgevel is grotendeels vernieuwd, het in 1722 gemaakte rococo-poortje verdween naar de binnenzijde van deze gevel, de meloengewelven zijn opnieuw aangebracht, de muren zijn grotendeels ontpleisterd. De kerk bezit een preekstoel uit ca. 1745 van J. Bitter met snijwerk van C.
Struiwig, afkomstig uit de kerk van Oterdum. Het orgel is in 1868 door de Utrechtse orgelmaker C.G.F. Witte gebouwd. Tegen de koorwand zijn veel grafzerken opgesteld, de oudste van 1582. In de koorvensters 22 gebrandschilderde ramen van Femina Schilt-Geesink (1948-1970). Permanente tentoonstelling van vijftien schilderijen van Jannes de Vries. De toren kreeg in 1930-1931 een nieuwe bovenbouw van gewapend beton; daarin een carillon van Van Bergen.
De evangelisch-lutherse kerk is in 1836 naar ontwerp van W. Raammaker gebouwd, ter vervanging van een in 1695-96 in Winschoterzijl gebouwde kerk. Uit de oude kerk zijn de banken, de preekstoel (kuip 1695, klankbord 1713) in de nieuwe kerk herplaatst. Kabinetorgel 1768 van Hendrik Blötz, sinds 1909 in Winschoten.
De voormalige synagoge is in 1854 gebouwd; zij herbergt nu een galerie.
De r.-k. kerk, gewijd aan St.-Vitus, is een driebeukige pseudo-basiliek met toren, gebouwd in 1880-1881 naar ontwerp van A. Tepe. Het hoofdaltaar (B. Frydag, 1895-1896) is afkomstig uit de kerk van Nieuwe Pekela.
De gereformeerde kerk aan De Venne is in 1901 naar ontwerp van C. Linzel gebouwd en in 1924 door Tj. Kuipers met een dwarsschip uitgebreid; bij een renovatie in 1974 is een belangrijk deel van de inventaris verloren gegaan.
Het stadhuis is in 1895-96 naar ontwerp van C.H. Peters in een combinatie van neorenaissancistische en neogotieke vormen gebouwd. Op het terrein van het Huis De Burcht bevindt zich een tuinkoepel uit het midden van de 19de eeuw.
Drie korenmolens, de oudste ‘Edens’ is van 1761. Museum-stoomgemaal aan het Oostereinde uit 1878. In Winschoten wordt de eerste en tweede maandag van november de Adrillen of Allerheiligenmarkt gehouden.
Einde Middeleeuwen Winschote, toe Wynschote, Wynschotten, to Wynschoten, t(h)o Wynschote, tho Wynschoten en tho Wynschoeten, ontstaan uit Windes-kote = kleine hoeve van Windo (mansnaam).
Schimpnamen voor de inwoners: Tellerlikkers, Sitroonbal(l)enen Sodemers.
Lit.: F.E. Banga, Winschoten: stad tussen 't Oldambt en Westerwolde (Groningen 1997); H. Groenendijk, Oude bekenden: Winschoten en Pekela (Amersfoort 1992); W. van der Heide (red.). 150 Jaar Gereformeerde kerk Winschoten (Winschoten 1990); T. Potjewijd, Winschoten, vlek, vesting, provinciestad (Winschoten 1976); Beknopte beschrijving van de gebrandschilderde ramen (Winschoten z.j.); J.H. Timmer en F.C. Oostman. Uit Winschoten’s verleden (Winschoten 1950).