Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Strafrecht

betekenis & definitie

Geheel van regels betreffende de strafbaarstelling van bepaalde feiten en de straffen. Het huidige strafrecht is neergelegd in het Wetboek van Strafrecht, vastgesteld in 1886.

Voordien gold de Code Pénal, het Franse wetboek dat in 1811 van kracht was geworden in Nederland. Tot de invoering van de Franse wetgeving had Groningen zijn eigen strafrecht, vastgelegd in de landrechten en het Reglement Reformatoir.In oorsprong werden criminele zaken behandeld als civiele: de beledigde partij stelde voor de rechter een vordering in om het aangedane onrecht te vergoeden. Slechts wanneer het onrecht zo groot was dat de gemeenschap daardoor bedreigd werd geacht, trad de overheid op. Men moet dan denken aan moord en doodslag. Nog in de 15de en 16de eeuw werd tegelijkertijd een boete geëist als vergoeding aan de familie van een vermoorde en een breuke, te betalen aan de overheid wegens overtreding van de rechtsregels.

Na 1600 verdween dit overblijfsel uit oude tijden echter spoedig en was het de overheid die vervolgde bij overtreding van de wet. Wel bleef het voor de benadeelde mogelijk een civiele procedure in te stellen wegens onrechtmatige daad.

Een belangrijke scheiding ligt er omstreeks 1750 toen het onderscheid tussen civiel en crimineel duidelijker gemaakt werd. Voordien werden de kleinere criminele zaken en de civiele zaken in dezelfde protocollen beschreven. Toen het Reglement Reformatoir van 1749 de voorschriften wat aangescherpt had, ging men civiel en crimineel strikter uit elkaar houden.

Het meest bekend en onderzocht is het strafproces in de Ommelanden, dankzij het boek van J. Frima, Het strafproces in de Ommelanden tusschen Eems en Lauwers van 1602-1749. Hij onderscheidt het zgn. Ommelander proces, ook wel ordinair proces genoemd, waarin de wetsovertreder ‘gestraft’ wordt door de betaling van een breuke, en het extra-ordinair proces, de vervolging van ernstige misdrijven. Het extra-ordinair proces in de Ommelanden lijkt veel op het huidige strafproces. De gewone gang van zaken was dat, zodra aan de rechter een ernstig misdrijf (halsmisdrijf) bekend werd, hij inlichtingen inwon en zo mogelijk de verdachte gevangen nam.

Daarop volgde een uitvoerig gerechtelijk vooronderzoek (‘instructie’), bedoeld om het bewijs te vinden cq de verdachte te laten bekennen. Alle verklaringen van verdachte en getuigen werden op schrift gesteld. Na het vooronderzoek vond de openbare terechtzitting plaats, waarna onmiddellijk het vonnis werd uitgesproken. Een soortgelijk onderscheid als in de Ommelanden treft men aan in de strafprocedure in Westerwolde. Daar waren een crimineel en een breukgericht: het eerste voor ernstige misdrijven, het tweede voor kleinere. Ook in het gericht van Selwerd werd bij de behandeling van criminele zaken onderscheid gemaakt tussen boetstraffelijke en lijfstraffelijke zaken.

In het Oldambt was de drost of ambtman een alleensprekende rechter, zowel in civiele als in strafzaken. Hij werd gekozen door en trad op namens Burgemeesters en Raad van Groningen. Van zijn vonnissen in civiele zaken was appel mogelijk op Burgemeesters en Raad. Van die in strafzaken was tot 1749 geen beroep mogelijk. Daarna kon de veroordeelde in beroep gaan bij de Hoge Justitiekamer. In de stad Groningen werden strafzaken behandeld door het volle gericht.

De gebruikelijke gang van zaken was dat de voorzittende burgemeester en een drietal raadsheren vooronderzoek verrichten. Op de zitting waar over de misdaad geoordeeld moest worden, trad de advocaat-fiscaal op als openbaar aanklager. Hij las voor de voltallige raad zijn requisitoir voor en sprak de eis uit, waarop de raad vervolgens een oordeel velde.

[Brood].

< >