(1868 - 1949)
Kwam uit de stad en werkte van 1881 tot 1932 bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij schreef een aantal werken op zijn vakgebied. Daarnaast publiceerde Riddering de bundels Schetsen, laidjes en vertelsels oet Stad en Land en van wiedweg (1949) en De wereld deur ‘n Grunneger bekeken (1949). Deze werken zijn vooral historisch en volkskundig van betekenis. Verder schreef hij toneelstukken in het stadsdialect, waarvan één, Sloapstee, de eerste prijs kreeg, uitgeloofd door de Grunneger Sproak in 1945. Ook leverde hij enkele hoorspelen voor de RON.
Riddering was jarenlang, tot aan zijn overlijden, penningmeester van de Algemene Vereniging Grunnen en maakte sinds 1918 deel uit van het hoofdbestuur. Hij verzorgde samen met G.G. Wolthuis een Lijst van door Groningers geschreven werken (1941).
