Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Oldekerk

betekenis & definitie

Gron.: Ollekerk.

Dorp in de gemeente Grootegast tussen de hoofdplaats in het W. en Zuidhorn in het O., vlak bij Niekerk, dat tot 1990 het bestuurscentrum was van de gemeente Oldekerk. Hiertoe behoorden naast Oldekerk en Niekerk de dorpen en gehuchten Kuzemer, Enumatil (deels), Faan en Oosterzand.

Begin 14de eeuw Aeldakerka = de oude kerk; deze is in 1623 afgebroken. Een deel van de fundamenten is in 1997 door middel van weerstandsonderzoek aangetoond. Op het kerkhof staat een klokkenstoel, geplaatst na afbraak van de kerk. De oorspronkelijke klok (1630) werd in WOII omgesmolten door de Duitse bezetters. Na de oorlog werd ze door een nieuwe vervangen.

Lit.: H. Groenendijk en G. de Langen, ‘Gods hof als bewaarplaats. Vooronderzoek naar de middeleeuwse kerk van Oldekerk, gem. Grootegast (Gr.)’, Paleo-aktueel 9 (1998) 84-87; Rondom de kerk van Niekerk, het kerkgebouw vanaf de 12de eeuw; een tijdsbeeld van Niekerk, Oldekerk en Het Faan omstreeks 1827 (Oldekerk 1996); A.C. van Oorschot, Gemeente Oldekerk 1811-1990: bestuur, bevolking, beslommeringen (Bedum 1993); P. Luinstra, Duizend jaar Oldekerk (Buitenpost 1980); Uw huidige woonplaats toen. Fotoboek met oude ansichten van de dorpen in de gemeente Grootegast en de gemeente Oldekerk (Grootegast 1974).

< >