Verzameling munten die opzettelijk of door verlies verborgen is geraakt. Sommige muntschatten waren bedoeld als offer.
Dit mogen we aannemen voor muntschatten uit de voorchristelijke tijd (voor ruwweg de 9de eeuw) die op dusdanige plaatsen verborgen werden dat terughalen of terugvinden vrijwel onmogelijk was. Muntschatten die in het veen werden gedeponeerd, zijn hiervan een voorbeeld. Vanaf de 9de eeuw, toen het volk in Noord-Nederland langzamerhand van heiden tot christen werd, ontving de kerk de offers. Behalve offer kan een muntschat ook verborgen kapitaal zijn, waarvan de eigenaar niet meer in staat was het opnieuw in bezit te nemen. Ten slotte kan een muntschat ontstaan door een doorgaans onopzettelijk verlies van munten, bijvoorbeeld een portemonnee die in een gracht valt.Uit de Romeinse tijd kennen we in de provincie Groningen twee grote muntschatten, namelijk die van een aantal Romeinse (Republikeinse) denarii van rond de jaartelling uit de omgeving van Zoutkamp en die van minstens 46 Romeinse koperen munten bij Kopstukken uit de periode rond 350. Uit de vroege Middeleeuwen zijn een aantal zeer grote muntschatten bekend. In 1884 werden in Loppersum 243 zilveren munten uit de periode 820-870 gevonden. Uit dezelfde periode stamt de vondst in 1900 van meer dan vijfhonderd zilveren munten in Wagenborgen, de vondst van twintig gouden en vijftien zilveren munten in 1906 tijdens de afgraving van de wierde van Marsum en de vondst van twintig gouden munten in Nuis. Muntschatten uit de late Middeleeuwen zijn tamelijk talrijk. Vermeldenswaard zijn de muntschatten van Ten Boer: 45 gouden munten uit de periode 1385-1425, Essen: 900 zilveren munten uit de periode 1430 - ca. 1470 en Groningen: 54 gouden en 217 zilveren munten uit de periode 1490-1524. Spectaculair was de vondst van 648 gouden munten uit de periode 1530-1540 onder de vloer van een boerderij te Feerwerd in 1971.
Zie ook Huizinge.
[Molema]
Lit.: J.W. Boersma en H. Enno van Gelder, De muntvondst van boerderij ‘Langeveld’ onder Feerwerd (gem. Ezinge), GVA 1972-1973,191-220; W.A. van Es, De Romeinse muntvondsten uit de drie noordelijke provincies (Groningen 1960): H. Enno van Gelder en J.S. Boersma, Munten in muntvondsten (Bussum 1967).