(Schildwolde 1861 - Groningen 1941)
Pseudoniemen: Geert Bias en Jan van Putten. Een van de weinige auteurs die meer dan één variant van het Gronings voortreffelijk beheersten. Naast zijn eigen Duurswoldse dialect bezigde hij (met name in zijn correspondentie met Gerrit Kwast) dat van het Marnegebied dat hij leerde kennen als hoofdonderwijzer te Kloosterburen. Zijn pseudoniem Bias suggereert niet ten onrechte een ‘opgeblazen figuur, opschepper’. In De Graaffs bijdragen aan de samen met Gerrit Kwast geschreven schetsen Oet Meulenhörn en Klaiwerd (1907), namelijk die uit het fictief bedoelde Klaiwerd, komt dat sterk tot uitdrukking in de zelfingenomen verteller in het verhaal ‘Pluutje’. Daarnaast bekend als toneelauteur van komische en zeer succesvolle stukken als Al verzegd (1920), 'n Oll struner in foek (1921), Familie Laps (1923), Dörpsstried (1926).
Vertaalde diverse stukken, waaronder De Diekrichter (Nederduits, A. Janssen, 1922) en Gebroeders Kalkoen (Nederlands, G. Nielen, 1927).
Lit: F.C. Schreiber, ‘Boelo Hendrik de GraafF in: S.J.H. Reker (red.), Cursus Gronings (Groningen 1988) 3-18.