Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Formsma, wiebe jannes

betekenis & definitie

(Grijpskerk 1903 - Groningen 1999)

Rijksarchivaris. Studeerde geschiedenis in Groningen en Amsterdam. In 1930 promoveerde hij op het proefschrift De wording van de Staten van Stad en Lande tot 1536. Tot zijn benoeming in 1946 was hij als rijksarchivaris in de provincie Groningen werkzaam in de rijksarchieven in Zwolle en ’s-Hertogenbosch. Hij had een groot aandeel in de splitsing van de rijks- en gemeentearchivalia, die onder zijn voorgangers Feith met elkaar vermengd waren. Het toegankelijk maken van de archieven die tot de ruggengraat van het rijksarchief behoren, resulteerde in de publicatie van de inventarissen van de archieven van de Staten van Stad en Lande, van het Ommelander bestuur, van de Gewestelijke besturen en van de Hoge Justitiekamer.

Een vervolg op zijn proefschrift verscheen in 1938: De Ommelander strijd voor de vrijheid, in 1951 gevolgd door De wording van de Groninger gemeente. In 1986 verscheen het werk over zijn geboortedorp Grijpskerk, de geschiedenis van een Groninger gemeente. Hij schreef veel artikelen voor de Groningse Volksalmanak, waarvan hij van 1946 tot 1981 redacteur was. In 1964 publiceerde hij samen met R. van Royen het Diarium van Egbert Alting 1553-1594. Hij was medeauteur van De Ommelander borgen en steenhuizen (1973) en redacteur en medeauteur van De Historie van Groningen (1976). Verder had hij een groot aandeel in de totstandkoming van de gedenkboeken van Aduard en Winsum.

Daarnaast bekleedde hij de volgende functies: voorzitter van de cultuurhistorische vereniging "Stad en Lande, secretaris, vice-voorzitter en voorzitter (19611966) van de Vereniging van Archivarissen in Nederland. In 1970 kreeg hij de Culturele Prijs van de provincie Groningen.

< >