(Noorddijk 1832 - Dieren 1902)
Jurist en kerkhistoricus. Zoon van P. Boeles. Vestigde zich na zijn studie in 1856 als advocaat in Groningen. Als rechter fungeerde hij van 1863 tot 1899 in de rechtbanken en hoven te Sneek, Assen en Leeuwarden. Zijn kerkelijke en historische belangstelling leidde ertoe dat hij zitting had in verschillende beheerscolleges van de Nederlandse Hervormde Kerk en dat hij publiceerde op dit terrein.
Zo verscheen in 1860 zijn studie De geestelijke goederen in de provincie Groningen van de vroegste tijden tot heden. Ook voor het Friesch Genootschap, het Friesch Museum en de Friese geschiedenis in het algemeen verrichtte hij veel werk. Verder verzorgde hij de biografieën voor de gedenkboeken van de universiteiten in Groningen en Franeker en schreef hij vele artikelen voor de Bijdragen tot de geschiedenis en oudheden inzonderheid de provincie Groningen en De vrije Fries.
Lit.: NNBW IV, 182-183.