Met talent wordt over het algemeen een eigenschap bedoeld die bij iemand zeer goed is ontwikkeld. Wanneer iemand heel erg goed is in bijvoorbeeld een bepaald vak of een bepaalde sport, wordt veelal van een talent gesproken.
Talent wordt vaak gebruikt in één zin gebruikt met een bepaalde eigenschap. Deze eigenschap kan betrekking hebben op talloze vakgebieden of vaardigheden. Zo kan iemand een talent hebben voor talen, deze persoon beheerst gemakkelijk verschillende talen. Men kan ook een talent hebben voor het beoefenen van een bepaalde sport. Wanneer men op jonge leeftijd bijvoorbeeld goed is in schaken, spreekt men van een schaaktalent.
Hoe talenten zich precies ontwikkelen, is niet geheel duidelijk. Doorgaans wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen aangeboren eigenschappen en vaardigheid. Intelligentie kan bijvoorbeeld voor een groot deel worden toegewezen aan erfelijkheid, iemand met intelligente ouders heeft zelf ook een hogere kans om intelligent te zijn. Hierdoor kan intelligentie voor een deel worden gezien als een aangeboren eigenschap. Dit betekent echter nog niet dat iemand die intelligent is ook vanzelfsprekend een talent heeft. Naast aangeboren eigenschappen is vaardigheid belangrijk bij het ontwikkelen van een talent. Met vaardigheid worden eerdere ervaringen of trainingen bedoeld. Zo zijn er talloze aangeboren eigenschappen die door het ontwikkelen van vaardigheid kunnen worden omgezet naar een talent. Om deze vaardigheden te ontwikkelen, dient men ten eerste over het doorzettingsvermogen te beschikken om dit te doen. Hieruit blijkt al hoe complex de ontwikkeling van een talent ligt. Een talent kan dus nooit alleen worden toegeschreven aan aangeboren eigenschappen.
Het ontwikkelen van een talent is niet alleen afhankelijk van interne ontwikkelingen van een persoon, externe aspecten zijn ook belangrijk. Zo zal iemand nooit een talent voor vioolspelen ontwikkelen als hij of zij geen viool
