Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

werden

betekenis & definitie

1. werden: (wurde, ward; (ge)worden), worden, ontstaan; zullen; mir wurde schlimm, ik werd naar; es kann werden, het kan komen; es wird schwer halten 't zal een toer zijn; daraus wird nichts, damit wird es nichts, daarvan komt niets (terecht); was wird dann aus ihm werden ?, wat zal er dan van hem terecht komen?; was soll nun werden, wat gaat er nu gebeuren?; wird es bald?, zal ’t haast gebeuren?, ben je haast klaar?; dir soll Hilfe werden, U zal hulp geworden; werdend, komend,

toekomstig, in wording zijnd; werdende Mütter, aanstaande moeders; er ist alt geworden, hij is oud geworden; er ist gestern ernannt worden, hij is gisteren benoemd.

2. Werden: ’t ontstaan, wording, ontwikkeling; im Werden sein, in ontwikkeling zijn.

< >