Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Rede

betekenis & definitie

rede, redevoering; woorden, gesprek; wovon ist die Rede?, waarover wordt gesproken?; wenn die Rede darauf kommt, als het gesprek er op valt; es ist nicht der Rede wert, ’t is de moeite niet waard; es geht die Rede, er loopt een gerucht, men vertelt; einem Rede stehen, iem. te woord staan, op vragen antwoord geven; einem Rede und Antwort stehen, iem. rekenschap geven; der in Rede stehende Brief, de brief in kwestie; einen zur Rede stellen, iem. ter verantwoording roepen; gebundene Rede, gebonden stijl.