Een operatie waarbij de chirurg bij iemand met slechte nieren een donornier plaatst. Soms werken de nieren van iemand zo slecht dat medicijnen en aangepast eten (dieet) niet meer helpen. Dan krijgt die persoon dialyse totdat er een nier voor een transplantatie is.
Een gezonde nier uit het lichaam van iemand anders kan best het werk van twee kapotte nieren doen. Zo’n ‘donornier’ kan komen van een familielid, levenspartner of kennis of van een onbekende dode persoon. Veel mensen geven zich als nierdonor op, zodat na hun dood hun nieren mogen worden weggegeven. De chirurg plaatst (‘transplanteert’) de nieuwe nier links of rechts in de onderbuik van de zieke persoon. De eigen nieren blijven meestal zitten.
Door een niertransplantatie hoeft iemand niet meer aan de hemodialyse. De eerste orgaantransplantatie in Nederland vond plaats in 1966. In Leiden doneerde toen een moeder een nier aan haar zoon. Vanaf dat moment zijn dokters steeds vaker nieren gaan transplanteren.
