Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

zalen

betekenis & definitie

Langwerpige ruimte in aanzienlijke woningen, groter en vaak ook hoger dan de overige kamers en vertrekken, voor ontvangsten, plechtige en feestelijke bijeenkomsten. die zale: 1343 kasteel Aelbrechtsberg (bij Haarlem). De geschiedenis van de zaal is die van de hal, de palts- of ridderzaal van de m.e. koningshoven en burchten ( koningshal, keizerzaal). De zaal had soms twee of meer beuken, zoals in het paleis van de Cité van Parijs, en lag verhoogd of op de eerste, zelfs tweede verdieping (Wartburg, Gelnhausen).

De ingang was in het midden van de lange zijde en werd dan oorspr. voorafgegaan door een perron of bordes. De zaal beheerste in later tijd de ‘piano nobile’ of de ‘bel-etage’. In het Franse herenhuis in XVII-XVIII lag de zaal aan de achterzijde van het corps de logis in de as van de tuin.In gestichten, kloosters, ziekenhuizen, musea: zeer langgerekte, soms meerbeukige ruimte die vaak door schotten is onderverdeeld.

Vgl. galerij 4.In openbare gebouwen: grote en hoge ruimte, rechthoekig, soms rond of ovaal van plattegrond. Kan voorzien zijn van een amfitheater.In woonhuizen: hoofdruimte van het huis, vaak de enige ruimte waaruit het huis bestond (zaalhuis).