Vrijstaande muur in of (gedeeltelijk) rond een moestuin. Dikwijls in combinatie met een schutting of een haag of een waterloop. Vaak aan de noordzijde, soms met aansluitend oost- of westmuur.
In het Westland (Z.H.) altijd aan de westzijde. Beschermt tegen vraat van klein wild, tegen koude wind. Steun voor klimplanten.
Soms tevens erfscheiding.