Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Gepubliceerd op 13-06-2019

Byzantijnse bouwkunst

betekenis & definitie

Architectuur in het tijdperk toen het Byzantijnse Rijk (hoofdstad sinds 330 Constantinopel genoemd) zijn macht over de Balkanlanden en het Nabije Oosten uitstrekte, d.w.z. de tijd na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk bij de dood van Theodosius (393) tot de verovering van de hoofdstad door de Turken (1453). Van het meeste belang voor deze bouwkunst zijn de regering van Justinianus (527-565) en zijn onmiddellijke opvolgers en dan de ‘Griekse’ tijd (dynastieën van Macedoniërs en Comnenen). Deze kunst vindt haar voortzetting in de Russische kerkbouw.

Kenmerken: centrale aanleg van de grote godshuizen met koepels, die door hoekzwikken verklimmen uit een vierkante of veelhoekige grondslag en geschraagd worden door andere koepelconstructies. Voorts toepassing van galerijen, toevoeging van een narthex, bekleding met mozaïek, ballon- of uivormige bedakingen, gebruik van trapeziumvormige kussenblokken als boogdragers. Enkele van de voornaamste monumenten: H.H.Sergius en Bacchus (527), Aya Sophia, Moeder Godskerk (X) te Constantinopel (Istanbul), Theotokoskerk (XI) in Saloniki, kloosters van Mistra en Daphni op de berg Athos.De Byzantijnse bouwkunst heeft in Zuid-Europa haar invloed sterk doen gelden: in Italië via het Exarchaat van Ravenna (grafkerk van Galla Placidia, S.Vitale, S.Apollinare, V-VI), later via Venetië (S.Marco, XI) en Bari (S.Nicola, c. 1100), in Zuid-Frankrijk (koepels van Aquitanië, romaanse bouwkunst), in de Donaulanden en van daaruit in de Duitse en Scandinavische landen.