Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Tolstój

betekenis & definitie

(spreek uit Talstój). De Russische literatuurgeschiedenis kent twee Tolstój’s: graaf Alexej en graaf Leo.

De laatste is in WestEuropa het meest bekend om zijn romans en het naar hem genoemde Tolstoianisme. Hij werd geboren 1828, nam als jong officier deel aan den Krim-oorlog, welken hij beschreef in het boeiend verhaal Sebastopol, daarna leefde hij afwisselend te Petersburg en op zijn landgoed Jdsnaja Poljdna.

Voor de groote hervormingsbeweging van omstreeks 1860 schijnt hij onverschillig te zijn geweest. In werkelijkheid echter blijkt uit zijn later leven en werken, dat hij gansch andere meeningen en idealen had met betrekking tot zijn volk en de menschheid. „Het Leitmotief, dat door heel zijn werk heenklinkt is: de onbarmhartige kritiek op den modernen cultuurmensch en de verheerlijking van den eenvoudige van geest.” (Stokvis.) In 1861 begon hij zijn opvoedingswerk in de school van Jdsnaja Poljdna. „Hij vatte dit op naar een geheel onafhankelijk plan — d.i. naar zuiver anarchistische beginselen, volkomen vrij van de kunstmatige methoden, die door Duitsche paedagogen waren uitgewerkt en in Rusland buitengewoon bewonderd werden.

Er bestond hoegenaamd geen discipline in zijn school. Tolstój zeide, dat de leeraar zelf van de kinderen moest leeren, wat hij hun moest onderwijzen.” (Kropotkin.) Zijn bekendste werken zijn: Oorlog en Vrede (tijd van 1805—1812) een machtige aanklacht tegen den oorlog, Anna Karénina, Opstanding.

In 1875 ontstond de godsdienstige crisis, waaruit zijn eigenaardige opvattingen ontstaan zijn, neergelegd in zijn godsdienstige geschriften. Hij zelf schrijft: „ik ben van het nihilisme overgegaan naar de kerk, alleen omdat ik gevoelde de onmogelijkheid om te leven zonder godsdienst.

Dat het heil van den mensch zou zijn in het geloof, het gebed en de genade, die verklaring bevredigde mij niet. Bij de lezing der Evangeliën, oefende de Bergrede van Matth. 5, 6 en 7 een bizonderen indruk op mij; vooral de passage in Matth. 5 : 38, 39: Gij hebt gehoord, dat gezegd is: oog om oog en tand voor tand; maar Ik zeg u, dat gij den booze niet wederstaat.” Dit woord komt in het middelpunt zijns levens te staan.

Met het radicalisme van een Rus past hij dit woord, waarin voor hem de leer van Jezus zich samentrekt, toe.

Het was hem onmogelijk Hem als God te erkennen en te gelijk te arbeiden aan de organisatie van den eigendom, van rechtbanken, van den Staat, van legers.

Jezus zegt: „oordeelt niet”, daarom geen rechtspraak en rechtbanken; „zweert niet”, daarom geen eeden meer; „doodt niet”, daarom weg met oorlogen alle oorlogstoebereidselen, „hebt uw vijanden lief”, daarom uitwissching van alle nationale grenzen, broederschap van alle menschen, afschaffing van douane en inkomende rechten, van fabricage van wapenen, en den militairen dienst. Hij komt op tegen sexueele onreinheid, maar in de Kreutzersonate schijnt hij ook de echte huwelijksliefde daarin te betrekken.

Hij verwerpt de leer der kerk, dat de in zonde gevallen mensch een Verlosser noodig heeft, en noemt ze product van volmaakte dwaasheid. De mensch kan Gods wet volbrengen.

Aan een wederopstanding gelooft Tolstój niet en volgens hem heeft Christus ook nooit over Zijn eigen herrijzenis gesproken. Uit dit alles blijkt, dat Tolstój den persoon van Christus geheel verkeerd ziet, daarmee Zijn leer en werk verkeerd verklaart, een anarchisme predikt, dat geheel onbijbelsch is, terwijl hij door zijn bewering, dat leven uit het geloof leven is door verbeelding (par imagination) den grond onder het Christelijk leven wegslaat en daardoor meegewerkt heeft aan de grenzenlooze verwording, die thans het Russische leven kenmerkt.

< >