Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Theodor Keim

betekenis & definitie

Geboren 1825 te Stuttgart, ✝ 1878. Als student gevoelde hij zich tijdens zijn verblijf in Tübingen het meest aangetrokken tot Baur.

In 1857 diac. in Eszlingen; in 1860 professor voor het Nieuwe Testament in Zürich. In 1878 professor in de historische Theologie in Gieszen.

Hij stierf in 1878. Tot zijn benoeming als professor in Zürich hield Keim zich hoofdzakelijk bezig met de bestudeering van de geschiedenis der Reformatie in Schwaben.

Als hoogleeraar bestudeerde hij vooral de geschiedenis van het eerste Christendom. Van zijn hand is: Geschichte Jesu van Nazara, 1867—72,3 dln.

Keim beleed Jezus als den Zoon, in wien de Vader zich openbaart en als den Middelaar des Nieuwen Testaments. De opstanding van Jezus verklaarde hij voor niet-lichamelijk.

Jezus leefde slechts geestelijk voort in de harten Zijner jongeren. Het Evangelie van Johannes was volgens hem circa 130 n.

Chr. vervaardigd tegen het gnostische Docetisme, maar heeft als bron voor de geschiedenis geen waarde.

Het Evangelie van Mattheus, in het jaar 68 geschreven door een Christen uit de Joden, maar die den Heidenen goed gezind was en dat circa 100 n.

Chr. omgewerkt is, is een vertrouwbare historische bron. Het LucasEvangelie geschreven circa 100 n.

Chr. is van een leerling van Paulus, maar het is met bijzondere tendenzen opgesteld. Het Evangelie van Marcus is afkomstig uit de jaren 115—120 n.

Chr.Keim was dus een geleerde, die bijzonder veel aan critiek deed en daarbij tot resultaten kwam, die later onhoudbaar en van geen waarde bleken. Hij schreef Zur Geschichte des Urchristentums, Geschichtliche Untersuchingen, Bd. 1, 1878 (verder niet verschenen), Rom und das Christentum. Daarenboven deed hij een bundel preeken het licht zien uit zijn eersten tijd. Keim was vlijtig en scherpzinnig, maar soms zeer hoog tegenover die hem bestreden.

< >