Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Morgenoffer

betekenis & definitie

Het werd iederen morgen in naam der gemeente den Heere gebracht; de Joodsche overlevering beweert dat de gemeente daarbij vertegenwoordigd was door daartoe aangewezen mannen uit haar midden, dié het offerdier de handen oplegden. Wat daar van waar zij, dit is zeker, dat bij elke godsdienstige handeling de gemeente moest zijn vertegenwoordigd.

Het morgenoffer bestond uit een eenjarig lam als brandoffer, waarbij dan behoorde een tiende van een efa tarwemeel, gemengd met kostelijke olie, als spijsoffer en een vierde van een hin wijn als drankoffer den Heere tot eene welriekende reuk (Ex. 29 : 38—42; Num. 28 : 3—8). Met dit morgenoffer was ook verbonden het spijsoffer dat de priester brengen moest (Lev. 6:12 v.v.).

Verder werd dagelijks reukwerk gebrand op het gouden altaar in het heilige, des morgens als de lampen werden klaar gemaakt. Nadat deze offers in den voorhof en het heilige waren gebracht, sprak de priester den zegen uit over de verzamelde menigte in den voorhof (Num 6 : 22—27).

Dit morgenoffer ging aan alle andere offeranden vooraf, die iemand bijv. uit dank of ook naar de wet, als bij reiniging, gelofte enz., wilde brengen. Op sabbathen en feestdagen mocht het niet achterwege blijven: het was het gedurig, d. w. z. altijd blijvend offer.

Toen het psalmgezang werd ingevoerd vergezelde dit des morgens zoowel als des avonds, door de Levieten gezongen, het offer (1 Kron. 16 : 40 v.v.). Het morgenoffer symboliseerde de wijding van Israël naar ziel en lichaam aan den Heere, opdat het door ’s Heeren genade mocht worden geheiligd, en deze heiliging weer kon vertolken door spijs- en drankoffer als vruchten van geestelijk leven.

In het reukoffer prees het den Heere; door het gebed sterkte het zich om zijn roeping te kunnen volbrengen, om in de kracht des Heeren zijn licht te laten schijnen in de duistere wereld.

< >