Ook wel geschreven Mizraim, is de Hebreeuwsche schrijfwijze van den naam, waarmee de Semietische volken Egypte plachten aan te duiden (men zie hierover verder het artikel Egypte). In Gen. 10 : 6, 13 en 1 Kron. 1 : 8, 11 komt deze naam echter voor in het geslachtsregister van Noach’s zonen, waar onze Statenvertalers dien niet, gelijk overal elders, door Egypte hebben weergegeven, maar onvertaald hebben gelaten.
Dit hangt hiermede samen, dat de vraag kan rijzen, of hier ook aan een bepaald persoon van dezen naam te denken is, van wien dan de Egyptenaren zouden afstammen. Het is intusschen wel duidelijk dat dit de bedoeling niet kan zijn.
Vooreerst worden naast Mitsraim in Gen. 10 : 6 en 1 Kron. 1 : 8 nog andere namen van volken genoemd, als Cusch (d. i. Ethiopië) en Put (ook genoemd Jer. 46 : 9; Ezech. 27 : 10; 30 : 5; 38 : 5; Nah. 3 : 9; en waaronder we waarschijnlijk het land Punt hebben te verstaan, het kustgebied van Abessynië tegenover de Zuid-Westelijke spits van Arabië); terwijl verder in Gen. 10 : 13, 14 en 1 Kron. 1:11, 12 als voortgekomen uit Mitsraim eveneens een aantal volken worden genoemd: de gebezigde meervoudvormen wijzen dit duidelijk uit.
Wij hebben hier dus niet met een genealogie in den gewonen zin van het woord te doen, een geslachtsregister van personen, maar met een stamboom van volken. Mitsraim is derhalve ook in de genoemde plaatsen geen persoonsnaam, maar evenals elders de naam van het land (of volk) van Egypte.
