of Golgatha, ook wel met den Latijnschen naam Calvaria bestempeld, is de plaats, waar Jezus gekruisigd werd. De naam beteekent hoofdschedelplaats (Matth. 27 : 33 ; Marc. 15 : 22; Luc. 23 : 33; Joh. 19:17), waarschijnlijk omdat deze plaats den vorm had van een grooten menschenschedel, of volgens anderen wijl daar veel schedels van terechtgestelden begraven lagen.
Golgotha lag buiten Jeruzalem (Joh. 19 : 20; Hebr. 13 : 12) aan de Noordzijde der stad; de juiste plaats kent men echter niet meer. Nadat Herodes Agrippa I, die 44 n.
Chr. stierf, ten Noorden van den tweeden muur een nieuwen muur had gebouwd, kwam Golgotha — zoo is de gewone meening — binnen Jeruzalem te liggen. Volgens de overlevering ligt Golgotha op de plek, waar thans de kerk van het Heilige Graf staat.
Deze kerk is gebouwd — zoo beweert men — boven het graf van Jezus, waar reeds Constantijn de Groote (274—337) in het jaar 336 een basilica liet oprichten. Van den wandelgang rondom het koor van bovengenoemde kerk voert een trap naar een hoogte, die 4'/2 meter boven den vloer der kerk ligt.
Deze hoogte zou Golgotha zijn. In een hierop gebouwde kapel, de kapel der kruisverheffing, 13 meter lang en 4V2 meter breed, wijst men de plaatsen aan, waar het kruis van Jezus en de kruisen der beide moordenaars zouden gestaan hebben.
De weg van de Stefanuspoort of juister, van de puinhoopen van den burg Antonia in het Oosten van Jeruzalem naar de kerk van het Heilige Graf in ’t Westen der stad draagt den naam van lijdensweg (via dolorosa). Hierlangs zou Jezus van de stad naar de plaats der kruisiging gegaan zijn.
De te Khartoem vermoorde Engelsche generaal Charles George Gordon (1833—1885), meent Golgotha gevonden te hebben ten Noorden van het hedendaagsche Jeruzalem, buiten de Damaskuspoort, niet ver van den weg naar Sichem, dicht bij de zoogenaamde grot van Jeremia, ter plaatse waar thans een Mohammedaansche begraafplaats ligt. Vooral onder de Protestanten telt deze meening veel aanhangers.