Daaronder wordt verstaan een plaatselijke, ongewone toename van weefsel in of op ons lichaam. Een gezwel is in ’t algemeen vrij duidelijk van de omgeving af te grenzen.
Men kan onderscheiden: ontstekingachtige gezwellen en echte nieuwvormingen; en deze laatste kan men verdeelen in goedaardige en kwaadaardige gezwellen. In de geneeskunde rekent men plaatselijke verdikkingen ontstaan door een ontsteking niet meer tot de gezwellen, maar in de volkstaal wel en ook in de taal der Heilige Schrift.
Zoo wordt een holte gevuld met etter, ontstaan door tuberculose (een z.g. tuberculeus absces) meestal door een leek als een gezwel beschouwd. Zoo is misschien het gezwel, waaraan Hiskia leed, ook van ontstekingachtigen aard geweest.
Ontstekingachtige gezwellen worden veroorzaakt door infectie met microben.Bij echte nieuwvormingen weten we echter aangaande de oorzaken van hun optreden nog bijzonder weinig. Vooral geldt dit van de goedaardige gezwellen, die scherp begrensd zijn, niet gevaarlijk zijn, maar alleen door hun plaats en door hun grootte kunnen ontsieren en last veroorzaken. Een voorbeeld daarvan is een vetknobbel onder de huid. Kwaadaardige gezwellen, zooals kanker zijn niet zoo scherp begrensd en veroorzaken na korter of langer tijd, wanneer er niet bijtijds ingegrepen wordt, den dood van den lijder.
